Naar inhoud springen

aangebracht

Uit WikiWoordenboek
  • aan·ge·bracht
vervoeging van: aanbrengen…
verbogen vorm: aangebrachte

aangebracht

  1. voltooid deelwoord van aanbrengen
     Het was een vrouw van rond de zestig met kort haar waarin dramatisch grote krullen waren aangebracht die haar de coupe van een ouderwetse actrice gaven. Ze keek boven haar brillenglazen streng naar de bebloede theedoek, noteerde de gegevens van Laarbi en gebood hun toen in de wachtkamer plaats te nemen. Eenmaal gezeten bood Slaoui duizendmaal zijn excuses aan, drukte kussen op het voorhoofd van Laarbi, die nog altijd tegen zijn tranen vocht.[1]
     Haar nagellak was van dezelfde kleur en de make-up die ze droeg was zo zorgvuldig aangebracht dat het puur natuur leek.[2]
stellend
onverbogen aangebracht
verbogen aangebrachte
partitief aangebrachts
  1. van iets dat het op iets anders is gedaan
    • Toen we het huis wilden verven moesten we eerst de eerder aangebrachte verflagen verwijderen.