Tibetaan
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ti·be·taan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Tibetaan | Tibetanen |
verkleinwoord | Tibetaantje | Tibetaantjes |
Zelfstandig naamwoord
Tibetaan m
- (demoniem) een inwoner van Tibet, of iemand afkomstig uit Tibet
Verwante begrippen
Demoniemen bij Tibet in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Tibetaan • inwoonster: Tibetaanse • bijvoeglijk: Tibetaans |
Vertalingen
1. een inwoner van Tibet, of iemand afkomstig uit Tibet
Gangbaarheid
- Het woord Tibetaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.