grootbek: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{=nld=}} |
{{=nld=}} |
||
{{-pron-}} |
{{-pron-}} |
||
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} |
*{{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}} |
||
Regel 18: | Regel 17: | ||
{{-preval-}} |
{{-preval-}} |
||
{{niet-GB}} |
{{niet-GB}} |
||
{{crr13|N=58|V=62}} |
|||
{{refs}} |
{{refs}} |
Versie van 14 dec 2019 23:31
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groot·bek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootbek | grootbekken |
verkleinwoord | grootbekje | grootbekjes |
Zelfstandig naamwoord
- (pejoratief) iemand die luidruchtig van zich laat horen, iemand met een grote mond
- iemand die speeksel uitademt bij het spreken; iemand die spreekt met consumptie
- Sjabloon:vogels vogel met een grote snavel; toekan
- soort vis
Gangbaarheid
- Het woord 'grootbek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grootbek" herkend door:
57 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ grootbek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be