werkplek: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11: Regel 11:
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}}
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}}
#de plaats waar iemand zijn beroep uitoefend, [[werkvloer]]
#de plaats waar iemand zijn beroep uitoefend, [[werkvloer]]
{{bijv-1| Van heimwee had ik bepaald geen last als we vroeger met ons gezin op vakantie gingen. Dolenthousiast was ik: een halfjaar van tevoren keek ik er al naar uit. Dat ik nu al reizend kan werken, vind ik geweldig. Voor het eerst lopen door de straten van New York of waar dan ook ter wereld: er maakt zich een enorme opwinding van mij meester als ik op een nieuwe plek kom. Dat ik geen vaste '''werkplek''' heb, is voor mij geen punt. Ik weet genoeg werkplekken te vinden die te huur zijn. Voor geroezemoes of getinkel van bestek kan ik me goed afsluiten. <ref>Reformatorisch Dagblad Gertina Heger
23-04-2018 [https://www.rd.nl/vandaag/economie/werken-met-de-wereld-aan-je-voeten-1.1482985 Werken met de wereld aan je voeten] </ref>}}
{{bijv-1| In het moderne kantoor zijn er geen vaste '''{{pn}}ken''' meer.}}
{{bijv-1| In het moderne kantoor zijn er geen vaste '''{{pn}}ken''' meer.}}
#de [[baan]], de [[arbeidsplaats]]
#de [[baan]], de [[arbeidsplaats]]
{{bijv-1| In dit bedrijf zijn 100 '''{{pn}}ken''' gerealiseerd.}}
{{bijv-1| In dit bedrijf zijn 100 '''{{pn}}ken''' gerealiseerd.}}

<!-- deze pijlen verzetten als er bij de onderstaande koppen informatie te melden valt
{{-writ-}}
{{-homo-}}
{{-ant-}}
{{-drv-}}
{{-rel-}}
{{-ref-}}
{{-quot-}}
{{-prov-}}
{{-expr-}}
{{-trans-}}
{{trans-top|1.}}
{{trans-mid}}
{{trans-bottom}}
-->
{{-preval-}}
{{-preval-}}
{{wel-GB}}
{{wel-GB}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{-info-}}
{{-info-}}
{{refs}}

Versie van 26 jan 2019 15:22

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·plek
Woordherkomst en -opbouw
  • gebruik: {{samen|nld|…}}
enkelvoud meervoud
naamwoord werkplek werkplekken
verkleinwoord werkplekje werkplekjes

Zelfstandig naamwoord

werkplek v/m

  1. de plaats waar iemand zijn beroep uitoefend, werkvloer
    • Van heimwee had ik bepaald geen last als we vroeger met ons gezin op vakantie gingen. Dolenthousiast was ik: een halfjaar van tevoren keek ik er al naar uit. Dat ik nu al reizend kan werken, vind ik geweldig. Voor het eerst lopen door de straten van New York of waar dan ook ter wereld: er maakt zich een enorme opwinding van mij meester als ik op een nieuwe plek kom. Dat ik geen vaste werkplek heb, is voor mij geen punt. Ik weet genoeg werkplekken te vinden die te huur zijn. Voor geroezemoes of getinkel van bestek kan ik me goed afsluiten. [1] 
    • In het moderne kantoor zijn er geen vaste werkplekken meer. 
  2. de baan, de arbeidsplaats
    • In dit bedrijf zijn 100 werkplekken gerealiseerd. 


Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad Gertina Heger 23-04-2018 Werken met de wereld aan je voeten
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be