Rozenzondag
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Rozenzondag (hulp, bestand)
Woordafbreking
- Ro·zen·zon·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Rozenzondag | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Rozenzondag m
- (religie) de vierde zondag van de vastentijd
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'Rozenzondag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.