Laetare

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Laetare
Uitspraak
Woordafbreking
  • Lae·ta·re
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Latijn [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord Laetare
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de Laetarev

  1. (religie) vierde zondag van de vastentijd
     HAARLE - In het Laarmanhuis is vanmiddag een gezellige bijeenkomst voor de dagopvang van ZorgAccent die ook voor mensen 'van buiten' toegankelijk is. Het seniorenkoor Laetare uit Haarle treedt op. De bijeenkomst begint om 14.00 uur.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Laetare op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Seniorenkoor zingt in het Laarmanhuis” (Zondag 6 maart 2016, 16:53), Tubantia