ICT
Uiterlijk
- ICT
- De afkorting van informatie- en communicatietechnologie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ICT | - |
verkleinwoord | - | - |
de ICT v
- (informatica), (initiaalwoord), (afkorting) de technologie die zich richt op het digitaal exploiteren van gegevens
- Hij heeft een baan in de ICT.
- De nieuwjaarsborrel, het moment om al je collega’s een mooi 2019 te wensen. Daar sta je dan, met het hele kantoor in de bedrijfskantine gepropt. Allemaal bekende gezichten, maar hoe ze heten? De naam van die man van ICT? Geen idee, ook al helpt hij je elke maand met je haperende computer. Die vrouw van sales… dat is Marianne. Nee, Mirjam. Of toch Manon? [2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ICT staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ ICT op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Priscilla van Agteren 10-01-19 Bang om namen van collega's te verwarren bij de nieuwjaarsborrel? Zo onthoud je ze wel