ICT-beheerder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ICT-be·heer·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ICT zn en beheerder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ICT-beheerder | ICT-beheerders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de ICT-beheerder m
- (beroep) beheerder van ICT-projekten, iemand die zich met ICT-beheer bezighoudt
Gangbaarheid
- Het woord ICT-beheerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.