Hefefabrik

Uit WikiWoordenboek

Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • He·fe·fa·brik, *He·fe·fab·rik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
nominatief die Hefefabrik die Hefefabriken
genitief der Hefefabrik der Hefefabriken
datief der Hefefabrik den Hefefabriken
accusatief die Hefefabrik die Hefefabriken

Zelfstandig naamwoord

Hefefabrik, v

  1. (economie) gistfabriek
    «1906 schlossen sich die deutschen Hefefabriken zu einem Kartell zusammen. Den Bäckern wurde vorgeschrieben von welcher Fabrik sie ihre Hefe zu beziehen hatten. Diese Bestimmung erschien den Bäckern untragbar und führte in vielen Städten zur Gründung von Hefefabriken. [1]»
    In 1906 fuseerde de Duitse Hefefabriken tot een kartel. Aan de bakkers werd voorgeschreven bij welke fabriek ze hun gist af te nemen hadden. Deze bepaling werd door de bakkers ondraaglijk geacht en leidde in veel steden tot de vestiging van gistfabrieken.

Verwijzingen

  1. Oldenburger Bäckerhefefabrik (in het Duits; geraadpleegd 2018-07-12)