Curaçaose
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Cu·ra·çao·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Curaçaose | Curaçaosen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de Curaçaose v
- (demoniem) inwoonster van Curaçao
- Ik dacht dat ze een Curaçaose was.
Verwante begrippen
Demoniemen bij Curaçao in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Curaçaoër, Curaçaoënaar • inwoonster: Curaçaose • bijvoeglijk: Curaçaos |
Bijvoeglijk naamwoord
Curaçaose
- verbogen vorm van de stellende trap van Curaçaos
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord Curaçaose staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.