Buschel

Uit WikiWoordenboek
Buschel vun Grumbeere
Loof en stengels van aardappels

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Bu·schel
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Büschel
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Buschel es Buschel Buschel die Buschel
datief re Buschel em Buschel Buschel de Buschel
accusatief en Buschel es Buschel Buschel die Buschel

Zelfstandig naamwoord

Buschel, o

  1. het loof en de stengels van een kleinere plant (bijv. van een aardappelplant)
Opmerkingen