甘い

Uit WikiWoordenboek

Japans

Uitspraak
  • IPA: \a.ma.i\, [a̠ma̠i]

Bijvoeglijk naamwoord

甘い

  1. zoet (smaak, geur)
    «甘いする。»
    Het smaakt zoet.
  2. toegeeflijk, welwillend
    «裁判所犯人たちすぎる。»
    De rechtbanken zijn te mild tegenover criminelen.
  3. los (touw)
  4. bot
Schrijfwijzen
Synoniemen
  1. 甘味の zoet
  2. 緩い toegeeflijk
  3. 手緩い toegeeflijk
  4. 寛大な toegeeflijk
Antoniemen
  1. 辛い pikant, gezouten
  2. 苦い bitter