ældste
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- ælds·te
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Deense bijvoeglijke naamwoord ældst
Naar frequentie | 3893 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud en meervoud van de overtreffende trap van gammel
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van ældst
ældste, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van ældst
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ældste | ældste | ældste | ældstene |
genitief | ældstes | ældstes | ældstes | ældstenes |
Zelfstandig naamwoord
ældste, g
Afgeleide begrippen
Zelfstandig naamwoord
ældste, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van ældste
Verwijzingen
- ældste in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk