oudste
Uiterlijk
- Geluid: oudste (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑutstə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʌʊ̯t.ste/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔʊ̯t.ste/
- (Limburg): /ˈaʊ̯d.ste/
- oud·ste
oudste
- verbogen vorm van de overtreffende trap van oud
- ▸ Met mijn 43 jaar was ik duidelijk de oudste van het stel, de rest leek ergens tussen de twintig en vijfentwintig.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oudste | oudsten |
verkleinwoord | - | - |
- het kind dat als eerste in een gezin met meerdere kinderen is geboren, eerstgeborene, eersteling [3]
- Ik was de oudste thuis.
- Het woord oudste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oudste" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %