voltanken/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van voltanken
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		voltanken			vol te tanken
	toekomend		zullen voltanken vol zullen tanken			te zullen voltanken vol te zullen tanken
voltooid	tegenwoordig		hebben volgetankt			te hebben volgetankt
	toekomend		volgetankt zullen hebben			volgetankt te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	voltankend		volgetankt			ev. tank vol	mv. verouderd tankt vol	tanke vol (bijzin) voltanke
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	tank vol	tankt vol	tankt vol	tankt vol	tankt vol	tanken vol	tanken vol	tanken vol
verleden (o.v.t.)	tankte vol	tankte vol	tankte vol	tankte vol	tankte vol	tankten vol	tankten vol	tankten vol
toekomend (o.t.t.t.)	zal voltanken	zult/zal voltanken	zult/zal voltanken	zult voltanken	zal voltanken	zullen voltanken	zullen voltanken	zullen voltanken
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou voltanken	zou voltanken	zou(dt) voltanken	zoudt voltanken	zou voltanken	zouden voltanken	zouden voltanken	zouden voltanken
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	voltank	voltankt	voltankt	voltankt	voltankt	voltanken	voltanken	voltanken
verleden (o.v.t.)	voltankte	voltankte	voltankte	voltankte	voltankte	voltankten	voltankten	voltankten
toekomend (o.t.t.t.)	zal voltanken vol zal tanken	zult/zal voltanken vol zult/zal tanken	zult/zal voltanken vol zult/zal tanken	zult voltanken vol zult tanken	zal voltanken vol zal tanken	zullen voltanken vol zullen tanken	zullen voltanken vol zullen tanken	zullen voltanken vol zullen tanken
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou voltanken vol zou tanken	zou voltanken vol zou tanken	zou(dt) voltanken vol zou(dt) tanken	zoudt voltanken vol zoudt tanken	zou voltanken vol zou tanken	zouden voltanken vol zouden tanken	zouden voltanken vol zouden tanken	zouden voltanken vol zouden tanken
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb volgetankt	hebt volgetankt	hebt/heeft volgetankt	hebt volgetankt	heeft volgetankt	hebben volgetankt	hebben volgetankt	hebben volgetankt
verleden (v.v.t.)	had volgetankt	had volgetankt	had volgetankt	hadt volgetankt	had volgetankt	hadden volgetankt	hadden volgetankt	hadden volgetankt
toekomend (v.t.t.t.)	zal volgetankt hebben	zal/zult volgetankt hebben	zult/zal volgetankt hebben	zult volgetankt hebben	zal volgetankt hebben	zullen volgetankt hebben	zullen volgetankt hebben	zullen volgetankt hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou volgetankt hebben	zou volgetankt hebben	zou/zoudt volgetankt hebben	zoudt volgetankt hebben	zou volgetankt hebben	zouden volgetankt hebben	zouden volgetankt hebben	zouden volgetankt hebben