teelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- teelt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | teelt | teelten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het kweken
- dat wat geteeld is
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
telen |
teelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telen
- Jij teelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van telen
- Hij teelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van telen
- Teelt!
Gangbaarheid
- Het woord teelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "teelt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "teelt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ teelt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be