svikte

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • svik·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Nederduits.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
svikte
svikter
sviktet
svikta
sviktet
svikta
Klasse 1 zwak

Werkwoord

svikte

  1. onovergankelijk zwichten, buigen
    «Grunnen sviktet under føttene.»
    De grond zwicht onder je voeten.
  2. onovergankelijk uitvallen, vervallen, mislukken, onjuist blijken
    «Alle prognoser sviktet
    Alle prognoses zijn mislukt.
  3. onovergankelijk uitzetten, stokken, wegblijven, uitblijven, weigeren
    «Publikum sviktet
    Het publiek is uitgebleven.

Werkwoord

svikte en

  1. overgankelijk iemand of iets in de steek laten, verraden
    «Den rødgrønne regjeringen har sviktet alle landets studenter.»
    De rood-groene regering heeft alle studenten van het land in de steek gelaten.


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • svik·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Nederduits.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
svikte
sviktar
svikta
svikta
Klasse 1 zwak

Werkwoord

svikte

  1. onovergankelijk zwichten, buigen
    «Grunnen under føtene svikta
    De grond zwicht onder je voeten.
  2. onovergankelijk uitvallen, vervallen, mislukken, onjuist blijken
    «Kalkylane svikta
    Alle berekeningen zijn mislukt.
  3. onovergankelijk uitzetten, stokken, wegblijven, uitblijven, weigeren
    «Publikum svikta
    Het publiek is uitgebleven.

Werkwoord

svikte en

  1. overgankelijk iemand of iets in de steek laten, verraden