parlementeren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van parlementeren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		parlementeren			te parlementeren
	toekomend		zullen parlementeren			te zullen parlementeren
voltooid	tegenwoordig		hebben geparlementeerd			te hebben geparlementeerd
	toekomend		geparlementeerd zullen hebben			geparlementeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	parlementerend		geparlementeerd			ev. parlementeer	mv. verouderd parlementeert	parlementere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	parlementeer	parlementeert	parlementeert	parlementeert	parlementeert	parlementeren	parlementeren	parlementeren
verleden (o.v.t.)	parlementeerde	parlementeerde	parlementeerde	parlementeerde	parlementeerde	parlementeerden	parlementeerden	parlementeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal parlementeren	zult/zal parlementeren	zult/zal parlementeren	zult parlementeren	zal parlementeren	zullen parlementeren	zullen parlementeren	zullen parlementeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou parlementeren	zou parlementeren	zou(dt) parlementeren	zoudt parlementeren	zou parlementeren	zouden parlementeren	zouden parlementeren	zouden parlementeren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geparlementeerd	hebt geparlementeerd	hebt/heeft geparlementeerd	hebt geparlementeerd	heeft geparlementeerd	hebben geparlementeerd	hebben geparlementeerd	hebben geparlementeerd
verleden (v.v.t.)	had geparlementeerd	had geparlementeerd	had geparlementeerd	hadt geparlementeerd	had geparlementeerd	hadden geparlementeerd	hadden geparlementeerd	hadden geparlementeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geparlementeerd hebben	zal/zult geparlementeerd hebben	zult/zal geparlementeerd hebben	zult geparlementeerd hebben	zal geparlementeerd hebben	zullen geparlementeerd hebben	zullen geparlementeerd hebben	zullen geparlementeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geparlementeerd hebben	zou geparlementeerd hebben	zou/zoudt geparlementeerd hebben	zoudt geparlementeerd hebben	zou geparlementeerd hebben	zouden geparlementeerd hebben	zouden geparlementeerd hebben	zouden geparlementeerd hebben