overspannen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·span·nen
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen overspannen overspannener overspannenst
verbogen overspannenste
partitief overspannens overspanneners -

Bijvoeglijk naamwoord

overspannen

  1. ziek door een te zware belasting op geestelijk vlak
    • Na dat zware jaar bleek hij toch overspannen te zijn geraakt. 
  2. (handel) overbelast, te actief (van een markt, de economie, enz.)
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overspannen
overspande
overspannen
zwak -d

gemengd

volledig

Werkwoord

overspannen overgankelijk

  1. te sterk gespannen
    • Doordat het touw werd overspannen knapte het. 
  2. ergens overheen spannen
    • Het is ze gelukt het hele stadion te overspannen. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: overspannen…
geen verbogen vorm

overspannen

  1. voltooid deelwoord van overspannen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be