long

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • long
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord long longen
verkleinwoord longetje longetjes

Zelfstandig naamwoord

long; v/m [4]

  1. (anatomie) orgaan waarin gaswisseling plaatsvindt tussen lucht en bloed ten behoeve van het metabolisme
     Frédéric Talbi haalt het wel, al gieren de longen lang na. Hij woont in de buurt, het is naar schatting de dertigste keer dat hij hier staat, met enerzijds het uitzicht op de beboste flanken van de Vogezen en aan de zuidwestkant het glooiende laagland van de Haute-Saône. ‘Het is zaak dat je niet vol gas geeft. Dat moet je voor het allerlaatste bewaren. Het moeilijke is dat het zo onregelmatig is. Het loopt nergens.’[5]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen long
verbogen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

long

  1. lang
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

stellend vergrotend overtreffend
long longer longest

Bijvoeglijk naamwoord

long

  1. lang
Afgeleide begrippen


Frans

  enkelvoud meervoud
  mannelijk   long longs
  vrouwelijk   longue longues

Bijvoeglijk naamwoord

long

  1. lang