kermissen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van kermissen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		kermissen			te kermissen
	toekomend		zullen kermissen			te zullen kermissen
voltooid	tegenwoordig		hebben gekermist			te hebben gekermist
	toekomend		gekermist zullen hebben			gekermist te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	kermissend		gekermist			ev. kermis	mv. verouderd kermist	kermisse
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	kermis	kermist	kermist	kermist	kermist	kermissen	kermissen	kermissen
verleden (o.v.t.)	kermiste	kermiste	kermiste	kermiste	kermiste	kermisten	kermisten	kermisten
toekomend (o.t.t.t.)	zal kermissen	zult/zal kermissen	zult/zal kermissen	zult kermissen	zal kermissen	zullen kermissen	zullen kermissen	zullen kermissen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou kermissen	zou kermissen	zou(dt) kermissen	zoudt kermissen	zou kermissen	zouden kermissen	zouden kermissen	zouden kermissen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gekermist	hebt gekermist	hebt/heeft gekermist	hebt gekermist	heeft gekermist	hebben gekermist	hebben gekermist	hebben gekermist
verleden (v.v.t.)	had gekermist	had gekermist	had gekermist	hadt gekermist	had gekermist	hadden gekermist	hadden gekermist	hadden gekermist
toekomend (v.t.t.t.)	zal gekermist hebben	zal/zult gekermist hebben	zult/zal gekermist hebben	zult gekermist hebben	zal gekermist hebben	zullen gekermist hebben	zullen gekermist hebben	zullen gekermist hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gekermist hebben	zou gekermist hebben	zou/zoudt gekermist hebben	zoudt gekermist hebben	zou gekermist hebben	zouden gekermist hebben	zouden gekermist hebben	zouden gekermist hebben