feveren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van feveren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		feveren			te feveren
	toekomend		zullen feveren			te zullen feveren
voltooid	tegenwoordig		gefeverd			te gefeverd
	toekomend		gefeverd zullen			gefeverd te zullen
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	feverend		gefeverd			ev. fever	mv. verouderd fevert	fevere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	fever	fevert	fevert	fevert	fevert	feveren	feveren	feveren
verleden (o.v.t.)	feverde	feverde	feverde	feverde	feverde	feverden	feverden	feverden
toekomend (o.t.t.t.)	zal feveren	zult/zal feveren	zult/zal feveren	zult feveren	zal feveren	zullen feveren	zullen feveren	zullen feveren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou feveren	zou feveren	zou(dt) feveren	zoudt feveren	zou feveren	zouden feveren	zouden feveren	zouden feveren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij