e-mail

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: emailémail, Email, E-Mail


Nederlands

schermafbeelding e-mail
Uitspraak
Woordafbreking
  • e-mail
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord e-mail
verkleinwoord
2 enkelvoud meervoud
naamwoord e-mail e-mails
verkleinwoord e-mailtje e-mailtjes

Zelfstandig naamwoord

de e-mailm

  1. (informatica) systeem voor het verzenden van berichten via een computernetwerk
  2. (communicatie) bericht dat verstuurd is via e-mail
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
e-mailen

e-mail

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van e-mailen
    • Ik e-mail. 
  2. gebiedende wijs van e-mailen
    • E-mail! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van e-mailen
    • E-mail je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen