e-mailen

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: emaillen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • e-mai·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
e-mailen
e-mailde
ge-e-maild
zwak -d volledig

Werkwoord

e-mailen

  1. overgankelijk per e-mail verzenden
    • Hij heeft mij gisteren de vakantiefoto's ge-e-maild. 
Opmerkingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen