*ǵʰel-

Stam

*ǵʰel-

1. goud, geel. De wortel is mogelijk verwant aan *ghlei- -> glimmen.

Ook: *ghlo (*ghel)

Overerving en ontlening

    Slavisch

Russisch золото «goud» жёлтый «geel», зелёный «groen» Pools zielony «groen»,złoto «goud».

    Helleens

Grieks: χολη khole «gal» -> melancholie, cholesterol

    Germaans

Angelsaksisch: ; geolu, geolwe Engels yellow, gold Duits gelb, vergilben, Gold Nederlands /Afrikaans: geel, goud

    Italisch

Latijn helvus

    Baltisch

Litouws: geltonas, zalias, zelvas

    Indo-Iraans

Indisch Sanskriet harih, hiranyam     Iraans Avestisch zari

    Keltisch

Oudiers glass Welsh glas

Niet-Indo-Europese ontleningen

    Bantoe

Zoeloe: igoli (< en: gold), eGoli (Johannesburg) Xhosa: irhawuti (<af: goud), eRhawutini (Johannesburg)