zwembroekangst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·broek·angst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwembroekangst
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwembroekangstm

  1. de vrees dat je lichaam er niet goed genoeg uitziet om je in een zwembroek in het openbaar te vertonen
     De zomer is officieel al lang begonnen, maar voor velen moet de zomervakantie nog beginnen! Ga jij over een paar weken naar de zon en heb je last van bikinivrees of zwembroekangst? Body & Fit organiseert momenteel een Summer Sale waarbij je voordelig producten kan scoren om snel weer strak in je vel te zitten![1]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Evelien
    “Body & Fit Summer Sale: klaar voor de zomer!” (25/09/2008), jouwaanbieding.nl