zwembroekfobie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·broek·fo·bie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwembroekfobie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwembroekfobiev

  1. ziekelijke angst dat het lichaam er niet goed genoeg uitziet om in het openbaar in een zwembroek rond te lopen
     Zwembroekfobie bevangt Italiaanse mannen: Niet minder dan zeven Italiaanse mannen op de tien lijden aan het zwembroeksyndroom: de angst van de stedeling dat het publiekelijk in zwemslip rondlopen een al te blanke huid, rondingen van de welvaartsbuik of een gebrekkige spiermassa verraadt. Dat blijkt uit een enquête.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Zwembroekfobie bevangt Italiaanse mannen” (25 JULI 2002), De Standaard