zwembroekfobie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwem·broek·fo·bie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zwembroek zn en fobie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwembroekfobie | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zwembroekfobie v
- ziekelijke angst dat het lichaam er niet goed genoeg uitziet om in het openbaar in een zwembroek rond te lopen
- ▸ Zwembroekfobie bevangt Italiaanse mannen: Niet minder dan zeven Italiaanse mannen op de tien lijden aan het zwembroeksyndroom: de angst van de stedeling dat het publiekelijk in zwemslip rondlopen een al te blanke huid, rondingen van de welvaartsbuik of een gebrekkige spiermassa verraadt. Dat blijkt uit een enquête.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord zwembroekfobie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Zwembroekfobie bevangt Italiaanse mannen” (25 JULI 2002), De Standaard