zweer samen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zweer samen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zweer sa·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenzweren |
zweer samen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenzweren
- Ik zweer samen.
- gebiedende wijs van samenzweren
- Zweer samen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenzweren
- Zweer je samen?
Gangbaarheid
- Het woord zweer samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.