zwartspaarder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·spaar·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartspaarder zwartspaarders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwartspaarderm

  1. iemand die zijn vermogen niet heeft opgegeven bij de belastingdienst
     In totaal kwamen 543 Nederlandse zwartspaarders tot inkeer. In 2012 waren dat er 314 over het hele jaar gezien. Volgens de Belastingdienst is de toename te danken aan de publiciteit rond buitenlandse rekeningen en verschillende kort gedingen tegen zwartspaarders.[1]
     De FIOD spreekt van een 'vermoedelijke zwartspaarder'. Een woordvoerder laat weten dat het onderzoek werd gestart naar aanleiding van de gegevens van rekeninghouders bij een Zwitserse Bank die de FIOD heeft ontvangen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “'Zwartspaarder levert schatkist extraatje op'” (19-09-2013), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Sjors Moolenaar, Julian Droog en Thed Maas
    “Achilles'29-voorzitter Harrie Derks opgepakt door FIOD” (07-04-2017), Tubantia