spaarder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spaar·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van sparen met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spaarder | spaarders |
verkleinwoord | spaardertje | spaardertjes |
Zelfstandig naamwoord
de spaarder m
- iemand met geld op een spaarrekening
- Dankzij het depositogarantiestelsel behielden kleine spaarders hun geld toen de bank failliet ging.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord spaarder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spaarder" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be