spaarder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spaar·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spaarder spaarders
verkleinwoord spaardertje spaardertjes

Zelfstandig naamwoord

de spaarderm

  1. iemand met geld op een spaarrekening
    • Dankzij het depositogarantiestelsel behielden kleine spaarders hun geld toen de bank failliet ging. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be