zuidoostzijde
Uiterlijk
- zuid·oost·zij·de
- samenstelling van zuidoost en zijde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuidoostzijde | zuidoostzijden zuidoostzijdes |
verkleinwoord | zuidoostzijdetje | zuidoostzijdetjes |
- de zijde die in het zuidoosten ligt.
- Aan de zuidoostzijde van het bos bevindt zich een parkeerplaats.
- Het woord 'zuidoostzijde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.