zuchten
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zuch·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘hoorbaar uitademen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zuchten /ˈzʏxtə(n)/ |
zuchtte /ˈzʏxtə/ |
gezucht /ɣəˈzʏxt/ |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
zuchten
- inergatief hoorbaar diep uitademen, meestal als uiting van frustratie
- Stop met zuchten en eet je bord leeg!
Vertalingen
1. hoorbaar diep uitademen, meestal als uiting van frustratie
Zelfstandig naamwoord
zuchten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zucht
Gangbaarheid
- Het woord zuchten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zuchten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %