zotisch
Uiterlijk
- zo·tisch
- (verkorting) van zoötisch [1][2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zotisch | zotischer | - |
verbogen | zotische | zotischere | - |
partitief | zotisch | zotischers | - |
zotisch
- Het woord 'zotisch' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zotisch" herkend door:
7 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weiland, P."Zotica" in: Kunstwoordenboek, of verklaring van allerhande vreemde woorden, benamingen, gezegden en spreekwijzen, die, uit verscheidene talen ontleend, in de zamenleving en in geschriften, betreffende alle vakken van kunsten, wetenschappen en geleerdheid, voorkomen. 3e druk (1858) D. Bolle, Rotterdam; p. 791; geraadpleegd 2019-09-12
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 7 %
- Prevalentie Vlaanderen 19 %