zoneverdediging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zo·ne·ver·de·di·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zoneverdediging zoneverdedigingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zoneverdedigingv

  1. (sport) vorm van verdedigen waarbij iedere verdedigende speler een deel van het veld krijgt aangewezen om daar de acties van de tegenstander te hinderen
     „Onze trainer wil graag dat we zoneverdediging spelen. Wanneer je gewend bent om met je man mee te lopen, dan is het een hele omschakeling”, vertelt Daan Akkerman.[1]
     Soms speelde de helft van de ploeg mandekking en de andere helft zoneverdediging.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Marco Munnink
    “Nu het verdedigen lukt, kijkt Sparta Enschede alsnog omhoog” (20-03-2018), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Rik Spekenbrink
    “Sprookje eindigt voor Indiase ‘sisters’” (03-08-2018), Tubantia