ziekentrooster
Uiterlijk
- zie·ken·troos·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekentrooster | ziekentroosters |
verkleinwoord |
de ziekentrooster m
- (religie) (medisch) (verouderd) geestelijk verzorger van zieke mensen en hun naasten
- ▸ „De RCA ontstond in 1628 toen de classis Amsterdam een ziekentrooster naar Fort Amsterdam, het huidige Manhattan, stuurde om de kerk te stichten.[2]
- ▸ Ziekentrooster Willem Pietersen legt een verdrietige moeder nog eens uit dat Gods eeuwige predestinatie garant staat voor het behoud van haar gestorven kindje.[3]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ziekentrooster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gerrit van Dijk“Hoogleraar Allan Jay Janssen gefascineerd door Van Ruler” (05-06-2018), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Burgh Liebaert“Synodael journael (IV): Johannes Bogerman, een kei van een kerel” (07-11-2018), Reformatorisch Dagblad
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -n- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Religie in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal