ziekentroost
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zie·ken·troost
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ziekentroost | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de ziekentroost m
- een bemoediging voor een ziek persoon; geestelijke ondersteuning voor een zieke
- ▸ Naast een ziekentroost en een verslag van het levenseinde van Jan de Bakker schreef hij ook een stuk met de titel ”Acolastus” (1529).[3]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'ziekentroost' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ ziekentroost op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Bart Jan Spruy“Wie tegen toneel is, moet op zoek naar betere argumenten” (23-11-2018), Reformatorisch Dagblad