Naar inhoud springen

zesdaags

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 10 mei 2017 om 20:50 (→‎top: prevalentie-informatie met AWB)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zes·daags
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van zes en dag met het achtervoegsel -s
stellend
onverbogen zesdaags
verbogen zesdaagse
partitief zesdaags

Bijvoeglijk naamwoord

zesdaags

  1. iets wat zes dagen lang duurt
    • Hij won de zesdaagse wielerkoers op zijn sloffen. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be