zelfevaluatie
Uiterlijk
- zelf·eva·lu·a·tie
- samenstelling van zelf zn en evaluatie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zelfevaluatie | zelfevaluaties |
verkleinwoord |
de zelfevaluatie v
- het beoordelen van het eigen handelen
- ▸ Het onderzoek of een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) voor ambtenaren nodig is, is één van de uitkomsten van de jaarlijkse ‘zelfevaluatie’.[1]
- ▸ Alcohol had geen effect op de zelfevaluatie van de deelnemers. De mensen die alcohol hadden gedronken, waren niet zelfverzekerder of tevredener over hun prestatie in vergelijking met diegenen die water hadden gedronken.[2]
1. het beoordelen van het eigen handelen
- Het woord zelfevaluatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Verklaring gedrag voor ambtenaren in Borne” (27-10-2016), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Met een beetje alcohol op spreek je een vreemde taal vloeiender” (07-09-2018), Tubantia