zelfbegoocheling

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zelfbegoocheling    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• zelf·be·goo·che·ling

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zelf  en  begoocheling 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zelfbegoocheling	zelfbegoochelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

zelfbegoocheling v

1. het zichzelf voor de gek houden

Synoniemen

• zelfbedrog

Gangbaarheid

• Het woord zelfbegoocheling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.