zegsvrouwe
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zegsvrouwe (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zegs·vrou·we
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeg ww en vrouwe met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zegsvrouwe | zegsvrouwen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
zegsvrouwe v
- (beroep) een vrouwspersoon die in naam van een organisatie het woord voert
- De zegsvrouwe heeft daarover tijdens de persconferentie geen commentaar willen geven.
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord zegsvrouwe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zegsvrouwe" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Invoegsel -s- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 64 %