yogi
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- yo·gi
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Hindi, in de betekenis van ‘beoefenaar van yoga’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1596 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | yogi | yogi's |
verkleinwoord | yogietje | yogietjes |
Zelfstandig naamwoord
yogi m
- een beoefenaar van de yoga
- Die yogi doet zijn yogaoefeningen iedere ochtend om zeven uur.
Vertalingen
1. een beoefenaar van de yoga
Gangbaarheid
- Het woord yogi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "yogi" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
- IPA: /ˈjəʊɡi/
Woordafbreking
- yo·gi
enkelvoud | meervoud |
---|---|
yogi | yogis |
Zelfstandig naamwoord
yogi
Frans
Uitspraak
- IPA: /jɔ.ɡi/
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
yogi | le yogi | yogis | les yogi |
Zelfstandig naamwoord
yogi m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 81 %
- Prevalentie Vlaanderen 59 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans