yaga
Uiterlijk
- Van het Spaanse llaga (zweer; wonde).
enkelvoud of impliciet meervoud |
expliciet meervoud |
---|---|
yaga | yaganan |
yaga
vervoeging van |
---|
yacer |
yaga
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van yacer
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van yacer
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van yacer
- yaga in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española