gezwel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zwel
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van de stam van zwellen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gezwel gezwellen
verkleinwoord gezwelletje gezwelletjes

Zelfstandig naamwoord

het gezwelo

  1. (medisch) een onnatuurlijke verdikking in het weefsel
    • Gelukkig is dit gezwel niet kwaadaardig. 
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be