gezwel
Uiterlijk
- ge·zwel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gezwel | gezwellen |
verkleinwoord | gezwelletje | gezwelletjes |
het gezwel o
- (medisch) een onnatuurlijke verdikking in het weefsel
- Gelukkig is dit gezwel niet kwaadaardig.
- Het woord gezwel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gezwel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be