wist weg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wist weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegwissen |
wist (...) weg
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegwissen
- Jij wist weg.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegwissen
- Hij wist weg.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegwissen
- Wist weg!
Gangbaarheid
- Het woord wist weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.