Naar inhoud springen

wist

Uit WikiWoordenboek
  • wist
vervoeging van
weten

wist

  1. enkelvoud verleden tijd van weten
    • Ik wist. 
    • Jij wist. 
    • Hij, zij, het wist. 
     Niemand wist wat dat blauwe licht was geweest, misschien statische energie van de storm of een bolbliksem?[1]
     Alle anderen bij de bouw wisten tenslotte dat hij Noors was — hoezeer hij zich ook had verzweedst, zoals ze deze mengtaal hadden genoemd onder de spoorwegarbeiders op de Hardangervidda, zodra hij zijn mond opende wist je meteen dat hij Noors was.[2]
vervoeging van
wissen

wist

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wissen
    • Jij wist. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wissen
    • Hij wist. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van wissen
    • Wist! 

wist

  1. onverbogen vorm van de overtreffende trap van wis
97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be