wintersporttrein

Nederlands

1. Deze wintersporttrein brengt passagiers terug naar Amsterdam.

Uitspraak

• Geluid:  wintersporttrein    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈwɪntərspɔrtˌtrɛin / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• win·ter·sport·trein

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wintersport zn  en  trein zn , in de betekenis "trein voor skiërs" aangetroffen vanaf 1927

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wintersporttrein	wintersporttreinen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wintersporttrein m

1. railvervoer om toeristen naar gebieden te brengen waar ze kunnen skiën (en terug)

   ▸ Bij de loketten van NS Internationaal kunnen in de toekomst alleen treinen uit het spoorboekje buitenland worden geboekt, geen autoslaaptreinen, chartertreinen of wintersporttreinen meer.

   ▸ Naast de traditionele vrijdagse wintersporttrein naar Oostenrijk is er met ingang van deze winter ook een Alpen Zondag Express.

Synoniemen

• [1] skitrein

Gangbaarheid

• Het woord 'wintersporttrein' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.