wilgengors

Nederlands

Mannetje in zomerkleed

Uitspraak

• Geluid:  wilgengors    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• wil·gen·gors

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wilg zn  en  gors zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wilgengors	wilgengorzen
verkleinwoord	wilgengorsje	wilgengorsjes

Zelfstandig naamwoord

de wilgengors v / m

1. (zangvogels) Emberiza aureola  een zangvogel uit de familie van gorzen (Emberizidae). Het is een zeldzame broedvogel in noordoostelijk Europa en verder diep in Azië. Het is een trekvogel die overwintert in Zuidoost-Azie en een dwaalgast in West-Europa

Hyperoniemen

• gorzen, zangvogels, vogels, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'wilgengors' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.