wilg

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- wilg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wilg | wilgen |
verkleinwoord | wilgje | wilgjes |
Zelfstandig naamwoord
wilg m
- (plantkunde) Salix sp. een boomsoort die het in drasse gebieden goed doet
- Die wilgen kunnen beter geknot worden, anders waaien ze maar om.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- iets aan de wilgen hangen = ermee stoppen. Bvb: De chirurg hing zijn scalpel aan de wilgen. (Hij oefent het beroep niet meer uit.)
Vertalingen
1. Salix sp.
Gangbaarheid
- Het woord wilg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "wilg" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] wilg in het Nederlands Soortenregister N
- [1] wilg op Wikidata
Verwijzingen
- ↑ "wilg" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wilg op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be