wielkast

Nederlands

wielkast

Uitspraak

• Geluid:  wielkast    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• wiel·kast

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wiel zn  en  kast zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wielkast	wielkasten
verkleinwoord	wielkastje	wielkastjes

Zelfstandig naamwoord

de wielkast v / m

1. (techniek) behuizing waarin een wiel is ondergebracht

   ▸ In de bus zat een speciaal buizensysteem, waarmee drugsafval al rijdend of stilstaand kan worden geloosd. Er was een gat gemaakt in de wielkast waar de vloeistof doorheen kon. In het busje zat een grote tank gevuld met zo'n duizend liter drugsafval.

   ▸ De Amerikaanse luchtvaartautoriteiten onderzoeken hoe een jongen zich heeft kunnen verstoppen in de wielkast van een Boeing 767. De veiligheidsprocedures worden tegen het licht gehouden.

Gangbaarheid

• Het woord wielkast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.