wetenschapshaat

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  wetenschapshaat    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• we·ten·schaps·haat

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  wetenschap zn  en  haat zn  met het invoegsel -s- 
• geattesteerd sedert 1976.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	wetenschapshaat	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de wetenschapshaat m

1. een sterke afkeer van alles wat wetenschap is, haar conclusies, haar resultaten, haar instituties, haar beoefenaars

   ▸ Bovendien munten volgens Van Roosmalen organisaties als ’s Lands Bosbeheer, Natuurbeheer en Stinasu uit door ‘incompetentie, anti-intellectualisme en wetenschapshaat’. “Mensen met kennis, zoals jij en ik, en wetenschappers worden met argwaan of als biopiraten tegemoet getreden. Dat is de nieuwe trend in Suriname.”

Vertalingen

    1.   

Engels: sciencephobia (en)

Gangbaarheid

• Het woord 'wetenschapshaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.